Tekst: Huib J. Plankeel, Leiden - www.grijsbaard.nl
Inleiding | |
Jaques Beck | vermeld 1619 |
Abraham Vitse | pestmeester 1636 |
Jan Jansen Vergucht | vermeld 1644, -1655? |
Johan Christiaen Wesselingh (ook: Urselingh) | vermeld 1659, -1666 |
Jacob Bate | 1667 - 1675 |
Pieter Adriaensen Salens | 1675 - 1682? |
Abraham Maes | vermeld 1683, -1696? |
Samuel Teutsch | vermeld 1707, -1710 |
geen chirurgijn te Breskens bekend | |
Francois Grandjean | vermeld 1765 |
Jan Hendrik Fuchs | vermeld 1769 |
Anthonij de Bije | 1775-1782 |
Abraham Hollestelle | 1782-1783 |
Francois Martinus de Jonge | 1783-1791 |
Johannes de Vries (tevens beëdigd vroedmeester) | 1791-ná 1826 |
Over chirurgijns in Breskens is er betrekkelijk weinig bekend. Vermoedelijk was de heerlijkheid
te dun bevolkt om een chirurgijn een inkomen te kunnen bezorgen. Over de eerste helft is van de
17de eeuw zijn slechts enkele namen overgeleverd. In de tweede helft van die eeuw vinden we een
aantal chirurgijns genoemd, die echter vooral als stadhouder en kamerbode optraden. Of zij ook als
chirurgijn fungeerden wordt niet duidelijk. In het eerste driekwart van de 18de eeuw lijkt er in
Breskens geen chirurgijn gewoond te hebben. Vermoedelijk ging men naar de in Groede wonende
chirurgijns. De daar wonende Abraham Strain (1708-1789) wordt een aantal malen vermeld.
Ook de eerste officiële vroedvrouwen van Breskens werden door hem geëxamineerd.
Pas in 1775 vinden we een duidelijke aanstelling van een chirurgijn, die zich metterwoon in
Breskens vestigt. Daarna blijft er een arts in de heerlijkheid gevestigd.
Begin 1619 sluit de magistraat van Breskens een contract1 met mr Jaques Beck, chirurgijn in Groede, dat deze zich voor één jaar in Breskens zou vestigen ten dienste van de ingezetenen, ingaande 1 mei 1619, voor 15 pond vlaams. In 1621 wordt Beck evenwel al weer te Groede vermeld. Zijn verblijf te Breskens is dus van korte duur geweest.
Noot: 1, OAB 28
In 1636 sluiten de magistraat en de kerkenraad van Breskens een accoord met mr Abraham Vitse, chirurgijn in Groede, om onder Breskens de zieken, lijdende aan de pest, te behandelen. Verder is van hem weinig bekend. Zijn weduwe Cathelijnken Geeraerts hertrouwde later (in 1639) te Groede met Leendert Jansen Reijlof.
Deze werd geboren te Breskens in 1620. In 1644 verzoekt hij de weeskamer1 "zijn zelfs voogt te wezen". Hij is dan 24 à 25 jaar oud, en van beroep chirurgijn. Hij trouwde in 1650 met Jorijntje van Nieukercke. Jan Vergucht overleed te Breskens in 1655. Hoewel ik daarvoor geen directe bewijzen heb, lijkt het waarschijnlijk, dat hij (ondermeer) als chirurgijn in Breskens heeft gefungeerd.
Noot: 1, ZV 2151yy/f33v, 11-7-1644
Een nog schimmige figuur. Hij wordt vermeld (als mr Jan Christiaen Wesselinck) als huurder van de kamer onder het stadhuis over het jaar, verschenen 1 mei 1660. Het jaar daarop woont daar evenwel de stadhouder Dominicus Aertsen. Kennelijk is hij Aertsen in 1662 opgevolgd als stadhouder, want hij wordt als zodanig vermeld in 1663 en 1666. Op 7 mei 16631 wordt een armkind besteed bij barbier mr Johannes Urselingh. Op 3 dec. 1665 legt hij, als chirurgijn te Breskens, nevens een aantal artsen uit Vlissingen een verklaring2 over de verwonding, toegebracht aan Jan Cloet. Hij vertrekt (blijkens lidmatenlijst) naar Vlissingen.
Noot: 1, acta kerkeraad; 2, ZV 2151e
Aanvankelijk chirurgijn te Groede, waar hij in 1663 een huis huurt. Begin 1667 komt hij als stadhouder (en vermoedelijk ook als chirurgijn) te Breskens. In 1670 wordt hij, mr Jacob Bate, chirurgijn en stadhouder dezer stede genoemd. Op 25 maart 1675 wordt hij "gewezen" stadhouder genoemd1. Hij is gehuwd geweest met Janneken Tant (1631-1673). Kinderen zijn van hem niet bekend.
Noot: 1, ZV 2153
Pieter Adriaensen, meestal zonder de achternaam Salens, was de opvolger van Jacob Bate, als stadhouder en chirurgijn. Hij wordt als zodanig vermeld1 25 maart 1675. Hij deed belijdenis te Breskens op 29 maart 1676 als "Pieter Adriaensen den barbier". Hij komt nog voor als huurder van de kamer onder het stadhuis tot 1 nov. 1688, maar diende mogelijk toen alleen nog maar als stadhouder, aangezien Abraham Maes reeds in 1683 als chirurgijn wordt vermeld. Hij is gehuwd geweest (1) met Barbara Eeuwouts (1653-1683), en (2) met Lucretia Wasmoeth. Na 1688 is hij uit Breskens vertrokken, maar ik weet nog niet waarheen.
Noot: 1, ZV 2153
Deze werd geboren te Breskens tussen 1647 en 1653 als zoon van de landman Antheunis Maes. Hij wordt in 1683 chirurgijn genoemd1, maar was dit mogelijk al eerder. Vanaf nov. 1688 woont hij in de kamer onder het stadhuis. Hij overleed in 1696. Abraham Maes is getrouwd geweest met (1) Pieternella de Vries (1655-1682), bij wie één zoon Abraham, en daarna (2) met Gaudina Jonckhals (1657-1694), bij wie drie kinderen. Van hen is mij verder niets bekend.
Noot: 1, ZV 2154/63, 6-5-1683
Chirurgijn Samuel Teutsch werd in 1707 te Breskens aangesteld1 als stadhouder en kamerbode. Hij was afkomstig uit Bern (Zwitserland). Hij trouwde als weduwnaar van Dina Wale in 1706 met de uit Breskens afkomstige Elisabeth Ketelaer. Hij overleed evenwel reeds in 1710, slechts 33 jaar oud.
Noot: 1, OAB 1, 5-4-1707
Vermoedelijk moet deze persoon als een rondtrekkend chirurgijn beschouwd worden. Hij verblijft 1765/1766 te Breskens, en verzoekt 1766 inwoning in Oostburg. Susanna van de Velde diende een klacht1 in bij de magistraat over Francois Grandjean "practiserende als dokter alhier". Zij was naar hem gegaan om genezen te worden van een "pleuris ziekte" , maar zou door hem mishandeld zijn en uitgemaakt zijn voor hoer. Wegens gebrek aan bewijs werd de zaak niet verder behandeld. Volgens zijn attestatie was hij (als Grosshans) getrouwd te Aken op 16 nov. 1750 met Maria Sibila Berens. Te Breskens overleden aug/sept. 1766 drie kinderen van hem.
Noot: 1, OAB 4, 1-10-1765
Ook hij was vermoedelijk een rondtrekkend chirurgijn. Hij verzoekt 28 nov. 1769 te Breskens te mogen wonen en te practiseren als doctor en chirurgijn. De inwoning is accoord, maar over het practiseren als chirurgijn wordt niets gezegd. Van hem is verder niets bekend.
Deze was geboortig van Oud Vosmaar. Hij kreeg zijn opleiding bij de VOC. In 1768 vertrok hij als "derde meester" naar Indië. In dec. 1775 werd hij als chirurgijn te Breskens geadmitteerd1. In 1781 werd hij schepen te Breskens, maar reeds kort daarna vertrok hij met zijn vrouw Maatje de Munck naar IJzendijke. Verdere gegevens zijn mij niet bekend.
Noot: 1, OAB 5, 6-12-1775
Deze was geboren te St Maartensdijk. Hij deed examen als chirurgijn te Vlissingen 15 juli 1782, en werd geadmitteerd1 te Breskens op 15 aug. 1782. Hij overleed reeds op 6 jan. 1783, 23 jaar oud, ongehuwd.
Noot: 1, OAB 28
Aanvankelijk chirurgijn te Terneuzen, waar hij jan. 1779 was geëxamineerd. Hij was aldaar ook getrouwd met Johanna Jacoba van Es. In 1783 verzocht1 hij zich te mogen vestigen in Breskens, alwaar hij werd geadmitteerd op 28 okt. 1783. Hij vertrok in 1792 met zijn (tweede) vrouw Anna Clijcquennoi naar Schoondijke.
Noot: 1, OAB 28
Johannes de Vries was geboren te Middelburg omstreeks 1757. Hij was in 1786 te Vlissingen geëxamineerd en werd op 13 dec. 1791 te Breskens aangesteld als chirurgijn1 . Op 6 dec. 1792 werd hij tevens aangesteld als vroedmeester in plaats van de overleden Jannetje Carpentrij. In 1826 wordt hij nog te Breskens vermeld als chirurgijn.
Noot: 1, OAB 28