Bewerking: Huib J. Plankeel, Leiden - www.grijsbaard.nl
Nationaal Archief, toegang 1.01.19, Raad van State, inv.nr 1846, verbaal 1688.
Eerste deel uit inv.nrs 1846-1849, Verbalen van de commissies tot de inspectie van de tienden in Vlaanderen, met bijlagen. 4 delen. (1846: 1688; 1847: 1689-1693; 1848: 1694-1698 en 1849: 1702-1706).
In mei 1688 besloot de Raad van State tienden te verpachten in Zeeuws Vlaanderen. Dat was door
hen nooit eerder gedaan. Mr Pieter de Huijbert, heer van Burgh etc., werd door hen gedeputeerd om
dit af te handelen.
Deze maakte een uitgebreid verslag (verbaal) van zijn reis en handelen, en voegde aan zijn verbaal
vele (46) bijlagen toe, met o.a. de quohieren van de diverse verpachtingen.
Gezien mijn belangstelling heb ik alleen aantekening gemaakt van de zaken aangaande West Zeeuws Vlaanderen.
De verpachtingen betreffen het Land van Cadzand, een gedeelte van Nieuwvliet, de polders rond Aardenburg, Sluis en Oostburg, ten noorden van de Passegeule en de Prins Willemspolders eerste en tweede deel, waar de tienden nog in handen waren van "geestelijke" heren. De tienden van de landen in de Mauritspolder en Oranjepolder, Groede, Wulpen, en (een deel van) Breskens en Nieuwvliet, waren na de herdijkingen begin 17e eeuw in handen gekomen van partikuliere eigenaren, zoals b.v. Jacob Cats.
Mr Pieter de Huijbert, heer van Burgh etc., als gedeputeerde van de Raad van State, tot het besteden van het bolwerk Hollandia, Sas van Gent, mitsgaders nog andere fortificatiewerken in Vlaanderen, en voorts het verpachten van de thienden in de polder van Naemen, alsmede Austricke, Albertus, St Pieters, Philippijne en Clara polders, gelijk mede in de Henricus polder bij Oostburg, en voorts meer andere polders en quartieren van Vlaanderen, voor dezen nooit wegens den Raad verpacht, alles tot bewaring van sLandts recht, en onverminderd de deugdelijke pretentie die iemand daar op zou kunnen maken, navolgende Ha: Ed: Mo: resolutie en autorisatie van de 22e en 31e mei dezes jaar 1688.
Mr Pieter de Huybert, heer van Burgh en Kraaienstein, geb. 1 april 1622, overl. Den Haag 7 jan.
1697, en de 18 jan. d.a.v. vervoerd naar Burgh en daar begraven in de kerk. Hij was schepen, raad
en thesaurier van Middelburg, curator van de Latijnsche school aldaar, secretaris der Staten van
Zeeland 1659-1664, raadspensionaris van Zeeland 1664-1687, lid van de Raad van State 1687-1697.
Gegevens uit De vroedschap van Zierikzee / P. D. de Vos, heruitgave 1982, p.194.
Zijn verbaal heb ik met grote bewondering gelezen. Het toont een buitengewoon schrandere regent, met bijzondere diplomatieke gaven, die deze zware klus in korte tijd bijzonder efficient uitvoerde. Ook heeft hij een gedegen verslag gemaakt, opdat in komende jaren precies bekend zou zijn, wat nu geregeld was.
In bijlage 18 wordt een overzicht gegeven van alle polders, die vrij gesteld waren van verponding (voor kortere of langere tijd), meest vanwege de hoge lasten als gevolg van innundaties e.d. Het geeft een prachtig overzicht van de situatie medio 1688.
Volgen nu de in bijlagen opgenomen quohieren.