Heren van Breskens

separator

Tekst: Huib J. Plankeel, Leiden - www.grijsbaard.nl

Overzicht


Inleiding
Johan Wilhelm, hertog van Kleef 1592-1609

admodiateurs Nicolaes Cauwe en Jan Jansen van Nichtevecht, later Jacob de Craene 1610-1630
Keurvorst van Brandenburg
familie Sticke

Christoff Sticke (1621)1630-1651

Adriaan Sticke 1652-1672

Diderick Sticke 1672-1688
Friedrich III, keurvorst van Brandenburg
familie von Danckelman

Eberhard, (Freiherr) von Danckelman 1689?-1722

admodiateurs ten tijde van de heren von Danckelman


admodiateur Esaias de Coster 1692-1701


admodiateur Coenraat van Heussen 1702-1707


??admodiateur van de Brande 1708-1709?


??admodiateur Johan van Hoorn 1709?-1712


admodiateur Jacobus Loke sr. 1713-1720


admodiateur Servaas Loke 1720-1746

Frederic Carel, Freiherr von Danckelman 1722-1739

Eberhard Ludwig, Freiherr von Danckelman 1739-1745
Carel Theodore, keurvorst van de Palts 1745-1796

Inleiding

De schorren van Breskenszand werden in 1487 door keizer Maximiliaan van Oostenrijk in leen uitgegeven aan Philips, hertog van Kleef, om te bedijken. Na de bedijking, die uiteindelijk pas in 1510 plaats vond, waren de hertogen van Kleef dus tevens Heer van Breskens. Aan het begin van de op deze website behandelde geschiedenis was dit Johann Wilhelm, hertog van Kleef. Breskens lag in die tijd (gedeeltelijk) onder water na de oorlogsinnundaties aan het eind van de zestiende eeuw. Nicolaes Cauwe, rekenmeester van Zeeland, wist in 1607 de heerlijkheid van de hertog in pacht te krijgen. Hij wilde Breskens weer herdijken. De pacht gold voor 20 jaar, ingaande vanaf de herdijking, en omvatte de heerlijkheid met al zijn rechten en vrijheden. Alleen de titel Heer van Breskens hoorde er niet bij. Een dergelijke pacht noemt men admodiatie en Nicolaes Cauwe werd derhalve admodiateur van Breskens. Cauwe pachtte de heerlijkheid samen met Jan Jansen van Nichtevecht. Deze laatste is kennelijk al voor 1610 overleden en in zijn plaats vinden we dan Jacob de Craene.
Na het kinderloos overlijden van Johan Wilhelm, hertog van Kleef, brak er een successieoorlog uit tussen de diverse troonpretendenten, waaronder de keurvorsten van Brandenburg en die van de Rijnpalts. In 1614 werd (bij het verdrag van Xanten) het bestuur van de Kleefse landen (voorlopig) toegewezen aan de keurvorst van Brandenburg, die de heerlijkheid tenminste tot 1690 in leen zou houden. In 1745 blijkt de heerlijkheid in bezit gekomen te zijn van de keurvorst van de Rijnpalts. Hoe is mij nog niet duidelijk.
Voor deze Duitse vorsten was een heerlijkheid als Breskens, bovendien gelegen in de Republiek der Verenigde Nederlanden, een kleinigheid. Vandaar dat ze de heerlijkheid als een erfelijk onderleen uitgaven. Op deze manier kwam de heerlijkheid eerst aan de familie Sticke, en later aan de familie von Danckelman. Na het uitsterven (in de rechte lijn) van deze laatste familie in 1745 werd de heerlijkheid verder rechtstreeks door de keurvorst (of liever zijn rentmeester) bestuurd.

arrow-up

Nicolaes Cauwe, admodiateur van Breskens

Op 6 okt. 1607 werd door Johan Wilhelm, hertog van Kleef, Gulik en Berg, de heerlijkheid Breskens verpacht aan Nicolaes Cauwe en Jan van Nichtevecht, voor 20 jaar, à f 1000 per jaar. Het eerste jaar zou vervallen St Maarten 1609, of indien de heerlijkheid dan nog niet herdijkt zou zijn, het volgende jaar 1610. Al in 1610 blijkt Jacob de Craene als admodiateur naast Nicolaes Cauwe voor te komen in plaats van Jan van Nichtevecht, die verder niet meer wordt genoemd. Nicolaes Cauwe, die rekenmeester van Zeeland was, was de meest invloedrijke van de twee. Het is mogelijk, dat hij ook het grootste deel van de pacht droeg.

arrow-up

De familie Sticke

separator

Christoff Sticke, 1621(1630)-1651

In 1621 werd Christoff Sticke, geboren vóór 1591, ridder, geheimraad van de keurvorst van Brandenburg, door hem beleend met de heerlijkheid Breskens. De pacht of admodiatie van Nicolaes Cauwe was weliswaar nog niet ten einde, maar deze had natuurlijk niet met de keurvorst van Brandenburg een contract gesloten. Kennelijk is Cauwe toch in staat geweest zijn admodiatie tot het eind toe uit te oefenen, want pas in 1630 vinden we Sticke als Heer optreden. Christoff Sticke, die, wanneer hij tenminste niet op reis was, in Deventer woonde, bemoeide zich aktief met zijn heerlijkheid. Meermalen treffen we hem in Breskens aan bij het afhoren van parochie- of polderrekeningen. Voor de dagelijkse gang van zaken stelde hij een plaatsvervanger, of bailliu, aan. Enige tijd (van 1632 tot 1649) was ook zijn broer Johan Sticke naast hem als heer aangesteld, maar hij herriep dit besluit vanwege "de kwade comportementen van zijn broeder". Christoff Sticke overleed eind 1651, waarschijnlijk in Breskens, en werd aldaar in de kerk begraven.

Adriaan Sticke, 1652-1672

Christoff Sticke werd, volgens overeenkomst met de keurvorst, opgevolgd door zijn neef Adriaan Sticke (1596-1672). Onder zijn bewind werd in 1663 de Stickepolder bedijkt, die, nadat in 1675 al een groot deel verloren was gegaan, in 1682 definitief verloren ging. Adriaan Sticke kwam om in het "rampjaar" 1672 toen troepen van Münster Deventer veroverden.
Adriaan Sticke bezat de heerlijkheid samen met (zijn broer) Hendrik Sticke, die we als heer van Breskens niet tegen komen. Blijkens een acte van 25 mei 1645 waren beiden door de hertog van Nieuwenburch (Neuburg) beleend met de heerlijkheid wanneer Christoff overleden zou zijn.

Diderick Sticke, 1672-1688

Laatste Heer van Breskens uit deze familie was zijn neef Diderick Sticke, schepen en raad van Deventer van 1675 tot 1688. Hij werd begraven te Deventer op 10 januari 1689 (Oude Stijl). Hij had geen afstammelingen en de heerlijkheid viel derhalve terug aan de leenheer, de keurvorst van Brandenburg. Deze gaf de heerlijkheid opnieuw in leen uit aan één van zijn getrouwen, Eberhard von Danckelman.

arrow-up

De familie von Danckelman

separator

Eberhard von Danckelman, 1689?-1722

Eberhard von Danckelman (1643-1722) studeerde in Groningen en Utrecht en werd in 1663 gouverneur en raadsman van prins Frederik (van Brandenburg), en was na diens troonbestijging (als Frederik III, keurvorst van Brandenburg, later als Frederik I, koning van Pruisen) in 1688 feitelijk regeringsleider. Hij werd vóór juli 1690 door hem beleend met de heerlijkheid Breskens. In 1695 werd hij (samen met zijn zes broeders) door keizer Leopold verheven in de "vrijherenstand" van het Heilig Rooms-Duitse Rijk. De zuinige, streng Calvinistische politicus riep zodanig weerstand op, dat hij in 1697 ten val werd gebracht en in hechtenis werd genomen. Hij werd toen veroordeeld tot een levenslang verblijf in de vesting Peitz. In 1707 herkreeg hij zijn vrijheid onder voorwaarde, dat hij te Kottbus zou wonen. Pas na de troonsbestijging van Frederik Willem I in 1713 werd hij in ere hersteld.
Onder deze omstandigheden (en ook gezien de afstand) was het praktisch onmogelijk om goed toezicht op het bestuur van de heerlijkheid te houden. Von Danckelman gaf de heerlijkheid daarom in pacht uit. De bailliu en admodiateur verkreeg daarbij alle rechten en vrijheden van de heerlijkheid, behalve het recht om de secretaris te benoemen en de strandvonderij. We zien dan een hele reeks van admodiateurs en bailliu's optreden, vaak niet in Breskens wonend, en het is geen wonder, dat de inwoners van Breskens zich aan zo'n vrijheer weinig gelegen lieten. Typerend voorbeeld is, dat men de vrijheer geen bericht had gestuurd van bailliu de Coster. Von Danckelman stierf in 1722 en werd opgevolgd door zijn zoon(?) Frederic Carel.

Frederic Carel, Freiherr von Danckelman, 1722-1738

Frederic Carel, Freiherr von Danckelman, volgde in 1722 zijn vader(?) op als Heer van Breskens. Ook hij verpachtte de heerlijkheid. Hij overleed te Wenen op 19 dec. 1738 (O.S.). Hij werd opgevolgd door zijn minderjarige zoon Eberhard Ludwig.

Eberhard Ludwig, Freiherr von Danckelman, 1739-1745

Eberhard Ludwig volgde in 1739 zijn vader op als Heer van Breskens. Hij was toen nog minderjarig, zodat zijn moeder de voogdij waarnam. In 1743 (hij was toen 21 jaar) bezocht hij Breskens. Hij overleed evenwel reeds in 1745, slechts drieentwintig jaar oud. Met zijn overlijden viel de heerlijkheid weer terug op de leenheer, en deze blijkt dan niet meer te zijn de keurvorst van Brandenburg, maar Carel Theodore, sinds 1742 keurvorst van de Palts, die in 1746 in de aanstellingsacte van Servaas Loke als bailliu van Breskens laat weten, dat de heerlijkheid van Breskens en Breskenssande bij het afsterven van de heer Eberhard Ludwig, vrijheer van Dankelman, "is komen te retourneren aen ons huijs".

arrow-up

Admodiateurs (en bailliu's) ten tijde van de heren Von Danckelman, 1689-1745

separator

Esaias de Coster

Esaias de Coster was aanvankelijk bailliu van Breskens, en verkreeg op 16/26 dec. 1692 de heerlijkheid in admodiatie voor 8 jaar, ingegaan zijnde 1 jan. 1692 en expirerend op 31 dec. 1699, à f 800 per jaar. De vrijheer behield aan zich (slechts) het strandrecht en het aanstellen van de secretaris. Waarschijnlijk is de admodiatie in 1699 weer voor 8 jaar verlengd. Esaias de Coster werd begraven te Breskens op 25 okt. 1701, 56 jaar oud. Hij liet vele schulden na, waarvoor zijn borgen, zijn broer Jacobus (beenhouwer in Middelburg) en zijn zwager Pieter van de Putte (in Vlissingen), werden aangesproken.

Coenraat van Heussen

Coenraat (soms Cornelis?) van Heussen, JUD, wonend te Amsterdam, verkreeg daarop de heerlijkheid in admodiatie voor 6 jaar, ingegaan zijnde 1 jan. 1702 en expirerend op 31 dec. 1707, à f 800 per jaar. Kennelijk is dit de resterende periode van de admodiatie van de Coster. Hij was tegelijkertijd bailliu van Breskens.

? van de Brande

Mogelijk heeft deze Middelburgse burgemeester de admodiatie overgenomen. Zoiets wordt gesuggereerd door het feit dat de schepenen van Breskens zich in 1708 tot hem wenden, wanneer er een conflict met de burgemeester is, en ook door het feit, dat van de Brande in 1709 Johan van Hoorn uit naam van de vrijheer aanstelt tot bailliu. Onduidelijk is nog of het hier tevens om admodiatie gaat of niet.

Johan van Hoorn

Johan van Hoorn wordt op 3 aug. 1709 aangesteld tot bailliu van Breskens door dHr van de Brande, burgemeester van Middelburg. Mogelijk gaat het hier tevens om admodiatie, maar dat wordt niet geheel duidelijk, Op 21 april 1713 sluit hij een overeenkomst, uit naam van de vrijheer, met Jacobus Loke, griffier van de heerlijkheid Nieuwvliet, wegens overname van de voors. heerlijkheid [Breskens] voor 14 jaar, ingegaan zijnde 1 jan. 1713, voor f 600, met recht van opvolging door zijn zoons Servaas en Jacobus. Johan van Hoorn deed op 1 jan. 1714 afstand van het bailliuschap van Breskens t.g.v. Jacobus Loke. In 1722 was hij commies-generaal van Zeeland.

Jacobus Loke sr.

Jacobus Loke was geboren te Groede op 18 febr. 1664. In 1685 werd hij notaris te Groede als opvolger van Pieter Andriessen Syx, met wiens weduwe Anna Boussemaer hij trouwde. Hij vervulde vele functies, waaronder die van griffier van de heerlijkheid Nieuwvliet. In 1713 krijgt hij de heerlijkheid Breskens in admodiatie voor 14 jaar, ingegaan zijnde 1 jan. 1713, voor f 600, met recht van opvolging door zijn zoons Servaas en Jacobus. Op 1 jan. 1714 wordt hij tevens bailliu (administrateur van het bailliuschap), en doet eed daartoe op 30 jan. 1714. Jacobus Loke, en zijn zoon Servaas, herstelden de bestuurlijke verhoudingen, die sinds de dood van bailliu Johan van Gronsfelt geheel verstoord waren geraakt. Het conflict met de erven Cats over de tienden werd tot een oplossing gebracht. De middeleeuwse renten, rustend op de heerlijkheid, werden afgekocht, en het conflict met de Magistraat van het Vrije van Sluis, die ten onrechte jurisdictie over de heerlijkheid probeerde te krijgen, werd in het voordeel van de heer van Breskens beslist. Jacobus Loke overleed te Groede, en werd aldaar begraven op 18 febr. 1720.

Servaas Loke

Servaas Loke, geboren te Groede 18 aug. 1689, volgde zijn vader op als admodiateur en bailliu van Breskens, aanvankelijk bij provisie en definitief op 20 okt. 1722, toen hij de eed als bailliu aflegde in handen van dheer Johan van Hoorn, [oud bailliu], die hiertoe was gemachtigd door de Vrijheer. Na het overlijden in 1745 van vrijheer Eberhard Ludwig von Danckelman en het terugvallen van de heerlijkheid op de leenheer, Carel Theodore, keurvorst van de Palts, raakte Loke de admodiatie kwijt, omdat de keurvorst de heerlijkheid zelf (via zijn rentmeester) beheerde. Loke werd als bailliu evenwel herbenoemd.

arrow-up

De keurvorst

separator

Carel Theodore, keurvorst van de Palts, 1745-1796

Carel Theodore, 1724-1799, 21e keurvorst van de Palts (1742-1799), 6e keurvorst van Beieren (1777-1799), kwam in okt. 1745, na het overlijden van Eberhard Ludwig von Danckelman, weer als heer aan de heerlijkheid Breskens. Carel Theodore, die naast hertog van Beieren, Gulik, Kleef en Berg, ook prins was van Moeurs, markgraaf van Bergen op Zoom, graaf van Veldents, Spaenheim, Marcq en Ravensberg, en heer van Ravesteijn, verpachtte de heerlijkheid niet, maar liet deze, met andere goederen gelegen in de Nederlanden, beheren door een rentmeester. Alleen de benoemingen van bailliu en secretaris geschiedden aan het hof in Mannheim. Na de inlijving bij Frankrijk werden de heerlijke rechten vervallen verklaard. Carel Theodore verloor zijn heerlijkheid.

arrow-up

separator